Terug in Tokyo

Persoonlijk

Het fijne van een stad opnieuw bezoeken is dat je het eerder gemiste alsnog kunt doen. En dat was het plan deze maandag in Tokyo. Hoewel ik wat moeizaam op gang kwam (het was de avond ervoor laat geworden), zat ik rond elf uur alweer in een metro richting Roppongi, waar het National Art Center op me wachtte. In de metro was het zeldzaam rustig. Niet eerder had ik een hele bank onbezet gezien.

De wandeling van station Roppongi naar het museum had ik eerder al in tegengestelde richting gedaan. In de tunnel stonden nu nog meer auto’s, busjes en trucks met relaxende bestuurders (en passagiers!) dan eerder. En het museum was open. (Dat had ik nu wel eerst gecheckt!.)
Het is een waanzinnig gebouw. Ik denk dat de publiek ruimte erin ongeveer een derde van het totaal omvat. Geeft te denken omdat in ons land er zo’n strenge scheiding is tussen wat voor iedereen is en wat enkel voor de betalende bezoeker is. Nog afgezien van het feit dat echt beschaafde landen tenminste één dag in de week hun musea gratis openstellen — maar ja, calvinisten en kooplieden, wij Hollanders.

In eerste instantie had ik het niet door, maar in dit giga-gebouw waren meerdere expo’s en je moest voor de toegang van elk ervan betalen. Logisch. Minder logisch, maar achteraf heel verfrissend vind ik, is dat in het NAC ruimte was geboden aan een tentoonstelling van een soort sociëteit, of vereniging, van Japanse amateurkunstenaars, en nog wel de 84-ste editie ervan: Sogenkai. Ik ging er niet helemaal blanco in, maar was al snel gefascineerd door het werk. Er waren tientallen, zo niet honderden schilderijen te zien. Soms heel onbeholpen qua techniek en uitvoering, maar soms ook heel geraffineerd en absoluut professioneel. Ik heb best veel gefotografeerd en een paar plaatjes hier bij elkaar gezet.
Ten eerste eentje om een indruk te geven van de omvang.

En deze is grappig omdat-ie de schilder in een pose laat zien die toont wat schilderen kan betekenen voor iemand: je blootgeven, maar ook je afvragen hoe je dat gaat doen. Ook is dit op zijn manier een schilderij dat laat zien dat schilderen over verf en kleur gaat.

Deze is dan weer een voorbeeld van een werk dat vanuit een obsessieve benadering ontstaan is. Let wel: er zijn echte kippenveren in verwerkt.

Het schilderij hieronder is niet zozeer een ‘goed‘ schilderij, maar het onderwerp resoneerde bij mij: de Atomic Dome in Hiroshima. Ben ik geweest en dan heb je dat.

Naast deze expo was er nog een vergelijkbare met amateur aquarel-kunstenaars, maar die heb ik aan me voorbij laten gaan. Interessanter was ‘Living Modernity. Experiments in the Exceptional and Everyday’. Dat ging over architectuur aan de hand van zeven thema’s. Als tiener wou ik bouwkunde gaan studeren, dat is dus niet gebeurd, maar architectuur heeft me altijd geïnteresseerd. Veel van wat hier te zien was kende ik al, maar de manier waarop het werd gepresenteerd was. maakte dat ik er met een frisse blik naar keek. Helaas mocht veel niet gefotografeerd worden, dus dit stukje wordt vrij kort. Sorry.

Had ik al geschreven dat het een waanzinnig gebouw is? Het atrium is adembenemend. Er zijn meerder plekken waar je wat kunt eten en drinken, tot en met een Paul Bocuse-branded restaurant bovenin. Daar heb ik niet geluncht. Wel in de ‘kelder’: kip in roomsaus met witte rijst.
De museumshop was van hoog niveau. Weinig troep, veel moois.

Aanvankelijk was ik van plan nog een ander museum in de buurt te bezoeken, maar gezien het tijdstip was dat niet zo’n goede idee, dus zocht ik de metro op om richting Tokyo Station te gaan. Het museum had een eigen toegang tot het metrostation. De weg ernaartoe werd in de gaten gehouden door een robot.

Waarom Tokyo Station? Omdat daar een miffy style winkel is. Miffy is hoe Nijntje buiten NL genoemd wordt. En Miffy is BIG in Japan. Zie deze display.
Wat ik er te zoeken had? Geheim! Maar mission accomplished.
Nadien heb ik nog koffie gedronken in de zaak waar ik drie weken geleden ook was en ben teruggegaan naar APA Hotel & Resort Ryogoku Eki Tower, kamer 1131. Maar niet aleer ik in een Family Mart wat te drinken en te snaaien heb gekocht.
Op het moment dat ik dit verhaal probeer af te ronden is het half twaalf. That‘s It, Folks! Morgen is er weer een dag.