Amusement in Fukui

Persoonlijk

OK, de vraag is of Fukui een mooie stad is, of lieflijk, of wat? Nee, nee en geen idee. Het heeft weinig geschiedenis in fysieke zin. In de oorlog grotendeels platgegooid en een paar jaar later een flinke aardbeving — dat doet een stad geen goed.
Het heeft natuurlijk wel geschiedenis als het gaat om het verleden. Dat heeft veel te maken met een adellijke familie die hier eeuwenlang de dienst uitgemaakt heeft. En dat zie je overal terug, in de vorm van plaquettes en standbeelden en informatieborden. En het Fukui City History Museum weet daar ook raad mee. Nadat ik er maandag voor een dichte deur stond, was het deze dinsdagochtend mijn eerste doel van de dag. (Eerst nog even een blik uit het venster van mijn hotelkamer…)

Om mijn richtingsgevoel op de proef te stellen ging ik zonder digitale ondersteuning te gebruiken op weg. Zoals altijd kom je dan onderweg wat opvallends tegen. Even refererend aan mijn observaties aangaande de geschiedenis van Fukui is dit een mooi ondersteunend beeld: ongeveer het oudst (uitziend) wat ik zag.

In de wederopbouwperiode van de stad was dit uithangbord ongetwijfeld het modernste-van-het-modernste. Let wel: anno twee jaar na mijn geboorte.

Het museum bleek niet echt rekening te houden met bezoekers uit andere landen. Men was zeer spaarzaam met uitleg in iets anders dan Japans. Er waren niet veel bezoekers. En aan deze had ik weinig als het ging om uitleg…

Het mooie van ‘blanco’ rondlopen in een museum dat zich richt op de geschiedenis van een plaats, is dat je je eigen conclusies kunt trekken uit wat je zo al ziet. (In mijn intro had ik het er al over.)

Om niet weer een al gedane route opnieuw te volgen, bedacht ik dat ik misschien de rivier moest opzoeken, de Asuwa. De weg ernaartoe heeft een naam die refereert aan de bijnaam die Fukui heeft gekregen na alle ellende die het overkwam: Phoenix City, de stad die herrees uit de as.

In een etalage, of misschien wel gewoon het venster van een woning, dat was me niet duidelijk, kwam ik dit voorbeeld van Kawai tegen. In Japan is men dol op snoezig.

En schuin tegenover het dichotome van Japan; groot contrast in formaat en uitstraling van objecten vlakbij elkaar. Zou dat terug te voeren zijn op eigenwijsheid van huiseigenaren die niet willen verkopen? Of zit er iets anders achter? Ik kan daar echt over piekeren.

De Asura bleek een een enorm breed rivierbed te hebben, met hoge, schuine wanden van gestapelde betonblokken, waar her en der iemand zat te genieten van het zonnetje dat af en toe doorbrak. Een heel stuk verderop zag ik op de andere oever iets interessant: een heel erg lange sliert foodtrucks en tentjes. Na de rivier overgestoken te hebben ging ik dat van dichtbij bestuderen.
Ik denk dat een en ander te maken heeft met Sakura. Op beide oevers van de rivier stonden veel bomen in bloei en bij de bomen ook een onmeunige hoeveelheid led-lampen en lampionnen en ander spul om de bloesem te illumineren. Ik heb al eerder gemeld dat men in Japan Sakura heel serieus neemt. Trouwens, ik denk dat Japanners sowieso goed zijn in zich amuseren en ook in het genieten van mooie, leuke en lekkere dingen. Dat zal te maken hebben met het feit dat al milllennia lang de dreiging van rampspoed in de vorm van een natuurramp dagelijkse kost was. En als je ieder moment bedolven kunt worden onder het puin door een aardbeving, of levend verbrandt, of door een Samurai een kopje kleiner gemaakt wordt, dan ga je wel ‘in the moment’ leven, voorzover je je dat kunt veroorloven. Weer iets om over na te denken.

Het was interessant wat er zo te eten en te doen was op dit ‘festivalletje’. Ik heb in ieder geval een beker goede koffie gehad met een aardbeiencrême-wafel en een stuk verderop nog ‘long potato’ — een soort Ras-patat (dat was ooit een hype in Nederland: uit aardappelpulp geperste en gefrituurde patat), met allerlei soorten saus naar keuze. Dat waren misschien niet de gezondste keuzes die ik had kunnen maken, maar als je al bijna drie weken geen ‘gefrituurde’ aardappel hebt gehad, is dat begrijpelijk, toch?

Naast een heel breed aanbod aan eten en snaai waren er ook nog twee veldjes afgeperkt waar, echt waar!, performers met een gedresseerd aapje een show hielden. Let niet op dat verbodsbord, want ik moest dit natuurlijk documenteren.

Interessant om te zien was ook de variatie aan voertuigen die als foodtruck gebruikt werden; van oude Amerikaanse schoolbus tot minuscuul Japanse kei-busje, waarin de exploitant ondanks een verhoogd dak slechts met het hoofd gebogen zijn werk kon doen. En wat te denken van deze Citroën-bus op leeftijd? Het viel me op dat-ie het stuur links had, dus deze moest ooit geïmporteerd zijn.

Nou, is dat een Nederlands kenteken, of niet? Ik dacht het wel.

Eenmaal alles gezien en een beetje misselijk van het eten, met allengs donker wordende wolken aan de horizon, werd het tijd het hotel op te zoeken. Ik liep daar niet rechtstreeks naar toe, maar via een buurtje nabij het station. Daar moest een soba-restaurant zijn dat erg goed is & soba had ik nog niet gegeten.
Mijn weg daarnaartoe voerde een flink stuk over de dijk langs de rivier.

Het restaurant had ik na enig zoeken gelokaliseerd. Omdat ik toch in de buurt was, heb ik nog even de beloofde foto van de dino’s op de gevel van het station gemaakt.

Later die dag, aan het begin van de avond, begon het te regenen. Niet leuk voor de mensen die van Sakura langs de rivier wouden genieten, maar ook niet voor mij. Nat worden leek me niet fijn & ik had ook niet echt trek. Ik bleef dus op mijn hotelkamer, wat dingen uitzoeken voor het vervolg van de reis, en ging redelijk vroeg te bed, las mijn boek uit en ervoer wat volgens mij een schokje van een aardbeving was. Ik hoorde een kraakgeluid en voelde een beetje beweging, een soort duwtje tegen het bed. Heel vreemd, maar aangezien ik geen sirenes of iets dergelijks hoorde, nam ik aan dat dit niet iets was om me zorgen over te maken. (Hoewel ik daarna niet echt goed geslapen heb…)