Een Kissa in Nagano

Persoonlijk

Omdat het de avond ervoor vrij laat geworden was en ik er inmiddels wel achter ben dat af en toe rust nemen belangrijk is, deed ik dat ook: even wat rust pakken. Na echt uitgeslapen te hebben vertrok ik eind van de ochtend richting een opgeduikeld adres aan de andere kant van het station, een flink eind van het centrum, waar men zagen zou verkopen. Dat was tenminste de vertaling van de bedrijfsnaam. Voor ik de deur uitging nam ik deze foto van mijn uitzicht:

Om aan de andere kant van het station te komen was de kortste weg erdoorheen.

De wandeling was op deze zonnige zaterdag geen straf. Met mijn jasje over een arm gedrapeerd en een buitentemperatuur van een graad of negentien genoot ik van de zon en deed ik wat inmiddels gewoonte was geworden: rare dingen opmerken en documenteren. Zoals de decoratie van deze touringcar-bus.

Nagano was in 1998 locatie van de Winter Olymics. Daar zijn ze nog steeds trots op, want overal wordt daar middels posters, banners enz. aan herinnerd. De stad ligt tussen de bergen en dat levert dit soort doorkijkjes op:

De winkel die ik uiteindelijk met een beetje moeite vond had wel zagen en ander gereedschap, maar dus die welke met elektriciteit werken en niet het handgereedschap dat ik zocht. Helaas. Een ander doel dan maar aangevizierd, namelijk een café in een park op de weg terug richting station. Dat bleek niet mijn ding. Ik heb het even aangekeken, maar vertrok er al snel. Naar een volgend doel, waarover straks meer.

Even een observatie over iets heel anders: Japan moet wel het land zijn waar per hoofd van de bevolking het meeste beton gebruikt wordt. Beton zie je overal. En vaak is wat ermee gebouwd is opmerkelijk mooi. Zeker als het gaat om de kwaliteit ervan. Het is soms zo mooi glad dat je geneigd bent het te strelen. Op mijn route kwam ik dit gebouw tegen. De eerste foto is van wat ik aanneem de achterkant. De tweede van de voorzijde, een deel ervan. (Vriend P. — ik heb hier meer foto’s van!) Alles wat zichtbaar is aan detaillering en structuur is dus in de bekisting voorbereid. Super knap.

Intermezzo voorbij. Volgende doel bereikt: een Kissa. Dat is een traditionele koffie-zaak, waar twee dingen voorop staan: goede koffie en goede muziek — jazz vooral. Kissa bestaan al decennia, maar het aantal ervan in Japan slinkt snel. Ik denk doordat de eigenaren oud worden en het rendement nagenoeg nul zal zijn. Ik heb een mooi boekwerk van een in Japan wonende Canadees dat aan het fenomeen gewijd is. Dat ik trouwens nog niet gelezen heb, omdat het gebaseerd is op een serie blogs van hem, die ik wel gelezen heb. Dat terzijde.
Het exterieur van de Kissa was een hodgepodge van Japans en tja, wat? Imitatie vakwerk en iets Europees qua uitstraling?

Binnen had de tijd stil gestaan. Ik was plots terug in de jaren zeventig. Of misschien nog wel vroeger. Maar er werd hier op heel hoog niveau koffie gemaakt en geschonken, terwijl er zachte jazz klonk. Er was één andere gast, die zich geanimeerd onderhield met de jongeman achter de bar. Ik voelde me een beetje opgelaten, maar bestelde een koffie van single origin Costa Ricaanse bonen en een toast-schotel, die bleek te bestaan uit een dikke plak geroosterd brood, in tweeën gesneden, met een klein bakje jam van waarschijnlijk Red Beans. Het bereiden van de koffie duurde zeker tien minuten, maar was het wachten waard.
Op een gegeven moment probeerde ik een gesprek te beginnen door te vragen of dit nou een echte Kissa was (dat wist ik natuurlijk wel) & toen kwam de boel een beetje op gang, ondanks de gebruikelijke taalproblemen. Het gesprek ging dan wel niet diep, maar ik had het in elk geval geprobeerd.

Na deze ervaring die me lang zal heugen, wandelde ik verder. Wat later bleek ik me in de buurt van de straat naar de tempel van gisteren te bevinden en ik bedacht me dat ik daar een winkel had gezien waar spullen voor Japanse kalligrafie, Shu-do, verkocht wordt. Die kon ik ongetwijfeld terugvinden. En dat deed ik ook. Maar voordien zag ik nog een dansfeest van — ik denk— de Koreaanse gemeenschap, waar het er erg enthousiast aan toeging.
De betreffende winkel bevond zich op de begane grond. Op de verdieping werd design-meubilair verkocht, Herman Miller en dat soort merken. Een vreemde combinatie.

Hoewel op het schoolbord buiten stond dat men middels een vertaal-app ook buitenlandse klanten kon bedienen, bleek dat in de praktijk niet helemaal op te gaan. Maar communiceren is niet altijd afhankelijk van woorden. Uiteindelijk vertrok ik met een speciaal samengestelde basis-uitrusting van spullen: twee penselen, een onderlegger met hulplijnen waar je het (licht doorschijnende) papier oplegt, een gewicht voor op het papier, een inktblokje, een inktsteen en een matje om de penselen in te rollen. Heel blij mee.

Die ene plak toast met wat jam was het enige wat ik halverwege de middag gegeten had, dus ging ik op zoek naar iets substantieels. Onderweg dit geweldige neon-object gezien:

Na flink gedubd te hebben over wat te eten, kwam ik uiteindelijk terecht bij een Bar met Bed. Dat wil zeggen een hostel, genaamd Maze, waar een bar aan verbonden was. De lokker voor mij was dat ze er zes craft-bieren op tap hadden. Nummer 1 was een lokale IPA en die nam ik. En voor de trek een kleine pizza. Grappig was dat niet ik hier het initiatief nam om een gesprek te beginnen, maar een van de twee jonge vrouwen in de bediening. Ik denk vooral om haar Engels te oefenen, maar het was toch een leuke ervaring. Ze was op vakantie geweest naar Vietnam, vier dagen slechts, en we waren het er over eens dat vier dagen veel te kort was. Maar het was er wel heel goedkoop. Zo’n gesprek dus.

Na nog wat sightseeing ben ik eind van de middag naar kamer 518 gegaan, om op mijn MacBook Pro de zaterdagkrant te lezen en dit blog bij te werken. Morgen begint de laatste ‘verplaatsing’ van deze Japan-reis. Terug naar Tokyo.