Wie heeft dat ook, dat je slecht slaapt de nacht voor je op reis gaat, vooral als het per vliegtuig gebeurt? Bij mij is dat meestal het geval. Zo ook de laatste nacht in Tokyo. Met nog geen zes uur zzzz’s op mijn slaapconto begon de dag niet optimaal. Maar eenmaal opgefrist en met alle spullen ingepakt ging ik toch redelijk opgewekt proberen iets te maken van de laatste dag in Japan. Ik dropte mijn bagage bij de balie van het hotel en wandelde naar metrostation Ryogoku om op een willekeurig station op de Oeno-lijn uit te gaan stappen.
Op weg naar het station werd ik weer eens geconfronteerd met dit verschijnsel: meerdere in een uniform gestoken mannen (en soms dames) die blijkbaar als functie hebben om de verkeersafwikkeling bij de in–, cq uitrit van een parkeergarage of bouwterrein te regelen. Typisch.

Station Iidabashi leek mij een aardige plek om weer op te duiken. Qua vormgeving was dit een vreemde eend in de bijt. De perrons waren bijzonder ruim opgezet en een dergelijk gewelf had ik ook nog niet eerder gezien.

En wat te denken van deze vreemde constructies boven de roltrappen. Roltrappen waar er meerdere van bleken te zijn en die heel lang waren. Zouden de heren Van Benthem en Crouwel trouwens inspiratie opgedaan hebben in Tokyo voor hun douane-emplacementen in ons land?

Vlak bij Iidabashi Station bleek het oudste park van Tokyo zijn, Koishikawa Korakuen Garden. Dat leek mij een geschikte plek om de dag mee te beginnen. De dag beloofde namelijk redelijk warm te worden — de weersverwachting was 27 graden zonder kans op neerslag — en in parken is het vaak koeler en rustiger.

Je zou kunnen denken dat ik de laatste vier weken wel genoeg parken gezien had, maar, om eerlijk te zijn, ik ging ze steeds meer waarderen. Ook omdat de informatie die je gaandeweg opdoet je meer inzicht geeft in het hoe en wat en vooral waarom van de verschillende aspecten van de ‘gardens’. Deze was bijvoorbeeld begin 17e eeuw aangelegd in opdracht van een zoon van Tokugawa Iegasu, Shogun van 1603–1605 (zie de gelijknamige tv-serie uit 2024, een aanrader), ontworpen door een Chinese Confuciaan, Zhu Zhiyu. Allerlei elementen, zoals bepaalde heuvels, de vijver of een kunstmatig eiland in die vijver, refereren aan beroemd plekken in China en Japan.
Wat altijd verrassend is: het contrast tussen de tuin en de omgeving. Hier op de achtergrond de Tokyo Dome, een overdekt honkbalstadion.

Inmiddels was de ochtend al behoorlijk gevorderd en moest ik bedenken wat de volgende etappe ging worden. Dat je de beschikking hebt over iPhone met uitgebreid data-pakket is dan weer makkelijk. Op iets minder dan een kilometer lopen vond ik het Printing Museum, gevestigd in een joekel van een gebouw, het hoofdkwartier van de drukkerij Toppan.
Onderweg zag ik dit voorbeeld van ‘airco achteraf installeren’. Fascinerend.


Het was mooi en heel interessant om de geschiedenis van de drukkunst te zien vanuit Japans perspectief. Je moet niet vergeten dat in Korea en China al eeuwen voor Gutenberg met losse drukelementen gewerkt werd. Het vreemde is dat die technologie met losse herbruikbare ‘letters’ vaak niet gebruikt werd omdat die enorm omslachtig was — het ging niet om een beperkt aantal ‘letters’, maar om duizenden ideogrammen. Dan was het simpelweg handiger om een hele tekst met illustraties als houtsnededruk uit te voeren.




In het bedrijfs-café van Toppan heb ik nog even geluncht: een pastaatje met een kop koffie. En toen weer op weg naar de volgende bestemming, die heel toevallig bij een eerder bezoek aan deze hoek van Tokyo weggestreept was omdat de puf toen op raakte: Mori Art Museum in Roppongi.

Die wolkenkrabber op de foto hieronder is Mori Tower. En het museum bevindt zich op 52F. De lift waar je door jonge mensen in business kostuum naartoe begeleid werd (weer zo’n raar baantje) had drie knoppen: 3, 5 en 52.


De tentoonstelling had als titel ‘Machine Love. Videogame, AI and Contemporary Art’ en dat dekte de lading volkomen. Hoewel ik niet zo geïnteresseerd ben in games en computer-animaties werd ik er toch door gegrepen. Sommige video’s en installaties spraken me echt aan. Het was best indrukwekkend.



Ook indrukwekkend: het uitzicht over Tokyo. Nog een verdieping hoger kon je dat rondom bekijken in de Tokyo City View. Een kaartje daarvoor had ik niet gekocht en ik denk dat je er ook niet veel meer te zien kreeg dan vanuit het museum.

Ik heb nog wat rondgekeken in de diverse museumwinkels en (spoiler) wat voor diverse mensen gekocht. Onderaan en onderin de toren en het gebouwencomplex was er natuurlijk ook nog het een en ander te zien, maar van winkels word ik niet bepaald blij, dus die heb ik aan me voorbij laten gaan.

Inmiddels was het vier uur geweest en dat maakte het ingewikkeld om nog een andere ‘attractie’ te gaan bezoeken, nog afgezien van het feit dat veel museums hier redelijk vroeg sluiten. Ik ben dus maar richting hotel gegaan, met de metro, maar drie haltes voor Ryogoku Station ben uitgestapt. Het idee was om nog een goede wandeling te maken en wat couleur locale op te snuiven. De afstand die ik nog moest wandelen was twee kilometer… Misschien een tikje overdreven, maar de teerling was geworpen.
En wat zie je dan onderweg, terwijl langzaamaan de schemering invalt? Dit soort ‘tekstbehandelingen’…


Even na zes wandelde ik het hotel binnen, kreeg mijn bagage terug en stond voor een dilemma: met de vers geïnstalleerde GO-app een taxi regelen of de receptie van het hotel vragen dat te doen. Ik waagde het erop en deed het met de app. Met vier minuten zou er een taxi voor komen rijden. Verwarrend was echter dat op het beloofde tijdstip er drie taxi’s op de oprit stonden. Met de taalbarrière en de stress van het moment werd het ingewikkeld en ik gokte er dus maar op dat de laatste in de rij de voor mij bestemde taxi was.
Bagage in de kofferbak, Bert op de achterbank en de chauffeur reed vol ongeduld slalommend rond de twee taxi’s voor de onze optrekkend, richting Haneda Airport. Dat ging met een rotvaart en na amper een half uur stonden we al voor Terminal 3, waar het nog bijna vijf minuten duurde aleer de goede man het digitale afrekengebeuren rondgebreid kreeg. Wat bleek? Hij kon mij niets in rekening brengen, dat ging via de app.


Dat was de eerste horde van de terugreis. De volgende was het inchecken van de bagage. Je moest bij een zuil een hele rits vragen op een beeldscherm beantwoorden en dan rolde er een sticker-strook uit voor je koffer. Maal twee dus. Dat ging bij niemand vloeiend waardoor het lang duurde voor je aan de beurt was. Met stickers aan de handvaten kon je naar een volgende ‘automaat’ waar je de koffers stuk stuk voor stuk op een lopende band moest zetten, wat bij mij natuurlijk weer niet goed ging omdat bij de Rimowa het handvat met de sticker buiten het zicht van de scanner viel. Gelukkig kwam iemand dat fixen en verdween de koffer richting Amsterdam (hopelijk).
Volgend etappe: security check. Tegenwoordig sowieso veel gedoe. Ik dacht mijn routine op orde te hebben, dus kleingeld in jaszak, jas in een schaal, broekriem uit de lusjes en op de jas, rugzak in schaal twee, canvassen zak met schaaf en andere koopwaar in schaal drie en hup!
Niks hup. Ik moest drie keer door de personen-scanner, werd vervolgens nog gefouilleerd (altijd genant), reclameerde mijn spullen, maar… vond de schaal met de canvassen tas niet terug. Die bleek beland te zijn bij een strenge juf, die me na enig heen en weer verbood die tas mee te nemen het vliegtuig in. (Daarin dus de schaaf die ik bij Inoue-san gekocht had.) Ik kreeg een plastic kaart en werd uitgeleide gedaan naar de zaal voór de security check en moest terug naar de incheckbalie om de tas als ruimbagage in te checken. Dat ging redelijk vlot en ik mocht, met die mij gegeven plastic kaart zwaaiend, met voorrang door de security via de crew-ingang. Waar ik wel weer gescand werd (dus riem af etc.).
Dat was allemaal niet jofel. En dan nog een uur of drie stuk te slaan voor vertrek. Aan contanten had ik nog iets van zevenentwintighonderd Yen en een fractie. Bleek net genoeg te zijn voor een schaaltje met tien niigiri! Die waren lekker en een passende laatste maaltijd in Japan.

Ik had, met de ervaring van de heenvlucht in gedachten, voor de reis terug Premium Economy geboekt en dat houdt in dat je in een van de eerste groepen mag boarden, je een veel ruimere zitplek hebt en champagne krijgt!
Uiteindelijk vertrok de Boeing 777-300 een kwartier te laat en kregen we van de gezagvoerder te horen dat de vlucht naar Parijs langer ging duren dan eerder verwacht. De transfer op Charles de Gaulle kon dus weleens krap worden.
Het voorgaande schreef ik in het vliegtuig, terwijl die zo’n vier uur onderweg is. Hoe de reis verder verloopt pakken we later op.

Later is dus nu. Ik ben deze post aan het afronden op maandag, Tweede Paasdag. Mijn ergernis en ook verbazing over wat mij na de vlucht van Tokyo naar Parijs allemaal overkwam, is inmiddels een beetje verwerkt. Maar het blijft opmerkelijk dat wat in één land perfect functioneert, ergens anders zo achterlijk slecht geregeld kan zijn. In mijn geval was dat de aansluiting in Parijs en de treinreis vanaf Schiphol naar Enschede.


De vlucht naar Parijs vertrok met een lichte vertraging en ging langer duren dan eerder aangegeven: 15 uur en 20 minuten vliegen. Aangezien er oorspronkelijk een uur en vijf minuten voorzien was voor de transfer op Charles de Gaulle, ging ik die aansluitende vlucht niet halen. Dat werd tweeëneenhalf uur later vertrekken. Ter genoegdoening kreeg ik van AirFrance een voucher ter waarde van elf euro die ik kon gebruiken voor een hapje en een drankje. Een broodje en een café creme bij Paul (dezelfde keten die ik in Kyoto bezocht had, maar ik exact hetzelfde broodje heb gegeten!) kon ik er net niet mee afrekenen; ik moest 1,50 bijpassen.
Het vertrek van de vervangende vlucht werd tot drie keer toe uitgesteld & bovendien veranderde de gate, wat ik pas vrij laat doorhad, waardoor ik me moest haasten en zelfs rennen om nog op tijd te zijn voor het boarden.
Maar uiteindelijk ben ik meer dan drie uur later dan gepland op Schiphol geland. En lukte het me zowaar om vrij vlot om in de intercity naar Amersfoort te belanden. Doch, en nu lijkt dit het thema van de terugreis van B te worden: de trein vertrok niet. Tien minuten na de officiële vertrektijd kwam de verklaring over de intercom: technische problemen met een deur. Een paar minuten later vertrok de trein alsnog. Er werd nog even op gezinspeeld dat een deel van de vertraging nog ingelopen ging worden, maar een lang oponthoud tussen Bussum/Naarden en Hilversum drukte die hoop weer de kop in. De kans op aansluiting in Amersfoort op de intercity naar Enschede was inmiddels heel ruim verkeken. Gelukkig (en ik gebruik dat woord hier met een ironische intonatie…) kon ik de internationale trein naar Berlijn nog net halen.
Die met een gezapig tempo richting Twente tufte en mij afleverde in Hengelo. Alwaar ik 20 minuten mocht wachten op de intercity naar Enschede. Waar ik achteraf gezien in Amersfoort net zo goed op had kunnen wachten.
Maar vrijdagmiddag om twintig over twee was ik eindelijk thuis. Ruim 38 uur nadat ik donderdagochtend wakker was geworden in Tokyo. Zes uur later ben ik gaan slapen. Ik denk dat ik gedroomd heb over het perfecte OV in Japan.